Corona droom van een 80-jarige
Ik plofte neer op een bakje in de zon. Heerlijk, even bijkomen na een fikse wandeling. Naast mij ploft een oudere heer. “He,he, mag ik even naast u komen zitten?” “U zit toch al?”, het drong niet echt tot hem door. Hij begon met te praten: “ik droom de laatste nachten toch zo akelig, steeds weer hetzelfde en dan ga ik maar naar het strand om eraf te komen. Ik snap niks van dromen, en ik onthoud se slecht, maar van deze kom ik niet af.”
De man is stomverbaasd als ik zeg dat hij naast een psycholoog zit die ook nog eens dromen kan uitleggen. Toeval?
Arthur is een jaar weduwnaar. Midden in de corona crisis zat hij plots alleen. Ze hadden geen kinderen, maar wel een brede vriendenkring. Tja, die mocht hij niet zien in het voorjaar. In de zomer een paar maanden wel en nu is hij erg alleen na de laatste maatregelen in oktober 2020.
De droom: ik droom elke nacht dat ik buiten loop samen met mijn vrouw. Ik zeg steeds: “Els er is een avondklok we moeten naar huis,” maar Els loopt door. Ze luistert niet. Ze luisterde nooit hoor, ook toen ze nog leefde. Dan stopt er een bestelbusje naast ons. Ik hoop dat het politie is. Ik kan uitleggen dat mijn vrouw in de war is en vragen of ze ons naar huis kunnen brengen. Maar er blijken criminelen in het busje te zitten. De mannen zijn bang. Waarschijnlijk bang dat wij iets gezien hebben van een overval. Ik roep meteen: we hebben niks gezien hoor. Ze geloven het niet. “Wat doen jullie hier dan om drie uur in de nacht?” Goede vraag. Ze duwen ons het busje in. Even verderop worden we er weer uitgesmeten. Waar zijn we? Geen idee. Eenzaam in het pikkedonker. We zoeken naar een lichtpuntje en zien dan in de verte een grot huis opdoemen. Het huis van vrienden. Voor de ramen zien we mensen in het licht bewezen. Een feestje: we zijn veilig bij onze vrienden.
Dan begint het. Ik merk dat Els niet meer vooruit komt. Ze raakt vast in de grond. “Drijfzand”, denk ik: “ik moet haar redden.” Dan merk ik dat ook de grond onder mijn voeten wegzakt. Met een zuigend geluid verdwijnen mijn voeten onder het drijfzand.
Einde droom: langzaam verdwijnt het hoofd van Els onder het zand en ik zak al schreeuwend ook steeds verder weg. “Nou, leg die droom maar eens uit” zegt hij zuchtend.
Ik heb met hem te doen. In deze corona tijd hoor ik veel dromen van mensen die vastzitten, niet meer weg kunnen komen. De trein op het nippertje missen. Dit is erger. Arthur en zijn vrouw zitten niet vast, ze worden langzaam weggezogen van elkaar en van hun vrienden.
Ik leg Arthur uit dat elke droom een waarschuwing is en dat je er nog van alles aan kunt doen om het tij te keren. “Nou, Els is al dood, zegt hij schamper.” Ze leeft niet meer, maar ze leeft nog wel voor jullie vrienden. “Maar dat wegzakken van mijn vrienden en langzaam stikken is afschuwelijk.” “Het klopt wel bij de realiteit” zeg ik. Je ziet je vrienden niet meer, je zoekt ze niet op, je wandelt nu alleen. Dat hoeft niet? Je kunt een vriend opbellen en hem mee vragen naar het strand. Je kunt ook een vriend of vriendin te eten vragen. Als je als weduwnaar alleen bent durven mensen vaak na een jaar niet meer te bellen. Ze weten niet of je spaghetti eten met de buren nu wel zo leuk vindt. Terwijl jouw hart er naar hunkert . Je kunt veel doen om je vrienden te laten weten dat je in bent voor iets leuks.” Het muntje lijkt te vallen. Hij ziet er wat vrolijker uit. Maar schijn bedriegt. Nu heeft hij de kans mij iets aan te bieden: “Je kunt daar iets lekkers kopen, wil je een broodje croquet? En misschien een biertje?” Maar hij zegt vrolijk: “Nou bedankt, ik ga daar een lekker broodje halen, en een flesje bier, heb ik zin in, doei!”
Oeps, als dat maar goed komt….
Sorry, the comment form is closed at this time.